Angst voor de uitzetting van studenten en in het bijzonder van Frans

Deel dit bericht op

Uit de dagboeken komt, gedurende een periode van een half jaar (december 1942 tot en met begin mei 1943), Bets haar grote angst voor de uitzetting van studenten en in het bijzonder van Frans naar Duitsland naar voren.Op 18 december 1942 schrijft Bets:
En al die dagen leef ik in hoogspanning omtrent Frans of hij naar Duitsland zal moeten of niet.”

Frans stond op dat moment ingeschreven als student Sociale Geografie aan de Universiteit van Utrecht.

Middels onderzoek bij het NIOD in Amsterdam hebben wij het jaarverslag van de Rector van de Universiteit Utrecht over schooljaar 1942 – 1943 kunnen achterhalen [Ned 8.33 Jaa1].
Het is fascinerend om te lezen  hoe, vanuit een totaal ander perspectief, deze dreiging wordt verwoord en zich opbouwt, én hoe de betrokken instanties alle mogelijke moeite doen om de dreiging het hoofd te bieden.

Reeds waren velen van onze arbeiders in Duitschland te werk gesteld, toen sedert begin December zich hardnekkig de geruchten verspreidden, dat de studenten evenzeer naar Duitschland gevoerd zouden worden voor den ‘Arbeitseinsatz’. […] Den 12 en December 1942 ontvingen echter de Rectores een telegram, waarin gevraagd werd de lijsten met namen en adressen van de studenten aan het Departement in te zenden.

In de nacht nu van 12 op 13 December 1942 is te ongeveer 3:30 een uitslaande brand in het Universiteitsgebouw ontdekt […] Het kaartsysteem van de studenten …..en andere minder belangrijke documenten gingen bij dezen brand verloren […]

Vervolgens schrijft Bets op 11 februari 1943 dat er 600 studenten zijn opgepakt die allemaal naar Kamp Vught gebracht zijn. Hierbij refereert ze ook aan het feit dat er een aanslag gepleegd is op generaal Seyffardt.

Dat de jonge mannen in ’s-Hertogenbosch zich bewust zijn van de impact van bovenstaande blijkt wanneer Bets melding maakt van het feit dat Jos (haar oudste broer) en Frans steeds op wisselende adressen slapen. Bovendien maakt Bets melding van een brief die wordt voorgelezen op het lyceum in ’s-Hertogenbosch waarin de leerlingen wordt geadviseerd zich gereed te houden voor eventuele uitzending naar Duitsland om te eindigen met
“Je begrijpt dat ze ’t nu helemaal vertikken om naar school te komen en als ’t enigszins kan proberen voor goed te duiken.”

In het verslag van de rector van de universiteit staat te lezen :
“Bij beschikking van den 4en Mei 1943 van den Luitenant-Generaal der Politie voor de bezette Nederlandsche gebieden werd bekend gemaakt, dat alle mannelijke personen, dien in het studiejaar 1942-’43 een Nederlandsche Universiteit of Hogeschool bezochten en hun studie nog niet volgens het leerplan beëindigd hadden, met uitzondering van hen, die vóór het van kracht worden van deze beschikking (dat was op 5 mei 1943) de geeischte verklaring hadden getekend, zich op 6 mei tusschen 10 en 18 u moesten aanmelden op de daarvoor in de beschikking aangewezen plaatsen (voor Utrecht was dat de Sypesteynkazerne) voor de inschakeling in den Arbeitseinsatz.”

De volgende dag (7 mei 1943) schrijft Bets in haar dagboek :

“Wat een nieuws! Wat een treurig nieuws! En kom ik daar ooit overheen? Frans is naar DUITSLAND!!!!”

Deel dit bericht op

© bosch-oorlogsdagboek.nl | Alle rechten voorbehouden