“Schitterend! Ze kunnen ‘m slikken hoor!”

Deel dit bericht op

In de geschiedschrijving over de Tweede Wereldoorlog is de vraag ‘Wie was goed en wie was fout?’ een regelmatig terugkerend onderwerp. Het Nederlands gevangeniswezen bijvoorbeeld koos er voor om mee te werken met de bezetter, om op die manier toch nog invloed uit te kunnen blijven oefenen op het beleid in de strafinrichtingen. De rectoren op de universiteiten werkten in meerderheid mee aan de loyaliteitsverklaring met het oog op de toekomst van het hoger onderwijs, daar waar de studenten in meerderheid weigerden deze verklaring te ondertekenen.

In de dagboeken van Bets Reijnen speelt zoals ook eerder aangegeven het geloof een belangrijke rol. Daar waar Bets troost zoekt bij “Marijke”, de Zoete Lieve Moeder van ’s-Hertogenbosch, kiest ‘de kerk’ aanvankelijk geen partij voor wat betreft goed en fout en probeert eenvoudigweg zo goed en kwaad als het kan te blijven functioneren. Echter op enig moment, wanneer er in toenemende mate en op grote schaal sprake is van discriminatie van joden, kiezen de protestante en de katholieke kerk er voor om gezamenlijk hun afkeur te laten horen. In februari 1943 wordt in alle kerken een brief voorgelezen door de bisschoppen, door hen aangeduid als “Herderlijk schrijven” en geadresseerd aan de rijkscommissaris.

Bets doet hier slechts minimaal (middels een opmerking in de kantlijn) verslag van in haar dagboek, maar haar intentie laat weinig aan duidelijkheid te wensen over:

“Schitterend! Ze kunnen ‘m slikken hoor!”

Tijdens ons bezoek aan het NIOD hebben wij de betreffende brief weten te achterhalen. In de uiteindelijke boekuitgave zal hier een apart kader aan gewijd worden.

Bronnen :

Ralf Futselaar, Gevangenissen in oorlogstijd 1940-1945

Jan Bank, God in de oorlog

https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/352588

 

Deel dit bericht op

© bosch-oorlogsdagboek.nl | Alle rechten voorbehouden