Vanaf eind 1942 voel je de dreiging van een mogelijke tewerkstelling in Duitsland doordringen in het dagboek. Op het moment dat Frans toch nog onverwacht naar Duitsland moet, mondt dit uit in een intensieve briefwisseling via alle beschikbare kanalen. De angst wordt als volgt verwoord :
“.. hoe zou m’n arme jongen ’t maken? Ik ben zo bang! Lief ‘Marijke’, toe breng toch uitkomst voor me.”